Lucas Lourens, de wetenschapper achter de boorkern

Lucas Lourens is een wetenschapper aan de Universiteit Utrecht. Op dit moment is hij professor in de Paleoclimatology en onderzoekt hij klimaatveranderingen in perspectief van het (geologisch) verleden op basis van reconstrusties en modellen. Hij werkt mee aan de zaal “Grondig speuren” om de informatie over de boorkern en zijn onderzoek zo goed mogelijk te vertellen. Benieuwd wat die boorkern ons vertelt en wat hij onderzoekt? Lees het interview!

Lucas, waar wordt deze boorkern voor gebruikt?
De boorkern, of eigenlijk de replica in het museum, is genomen tijdens een expeditie naar de oostelijke Middellandse Zee. Deze boorkern is een goed voorbeeld voor alle andere boringen die daar zijn genomen. In zo’n boorkern kun je patronen zien. Donkere lagen, lichtere lagen, lagen precies er tussenin, ze vertellen ons allemaal wat over het verleden. Zo is een hele donkere laag rijk aan organisch materiaal en een lichtere laag wat minder. Daarbij hangt de regelmatige afstand van de lagen samen met natuurlijke veranderingen in het klimaat. En die veranderingen in het klimaat hangen weer samen met de stand van de aarde ten opzichte van de zon. Vooral naar de samenhang van die diverse aspecten, heb ik veel onderzoek gedaan.

Wat vertelt die samenhang ons dan?
Het kan vergeleken worden met een boom doorzagen. Daar vertellen de jaarringen iets over de seizoenen, in deze boorkern vertellen de regelmatige afstand van de lagen ons iets over de cyclische tijd van de aarde, in dit geval zo’n 23.000 jaar.

Hoezo 23.000 jaar?
Dat is een heel proces van bewegingen van de aarde. De aarde draait namelijk om de zon, maar ook om zijn eigen as. Daarnaast wordt de aarde ook nog eens beïnvloed door de aantrekkingskracht van andere planeten. Dit allemaal samen zorgt voor een cyclus van 23.000 jaar.  

Kunnen we nog meer aflezen aan de boorkern?
Jazeker! Als we nog beter kijken, kunnen we kijken naar isotopen. Dit zijn atomen van hetzelfde chemische element. Wij kijken dan naar zuurstofisotopen en specifiek naar foraminiferen. Dat zijn kleine fossielen, schelpjes, die ons iets vertellen of er genoeg zuurstof in het water zat, of het heel warm is geweest of juist heel koud, of dat er minder ijs of juist meer ijs op de polen was. Al deze informatie vertelt ons iets over het klimaat, waar uiteindelijk studenten en promovendi weer mee aan de slag kunnen.

Waarom is dit onderzoek zo belangrijk op dit moment?
Het klimaatsysteem is heel complex, maar met de informatie in de boorkern kunnen we veel verklaren. In het verleden was er geen thermometer, dus is het lastig om te weten hoe warm het vroeger was. De fossielen helpen ons daarbij, zij vertellen ons hoeveel CO2 er aanwezig was en ook hoe warm het was. Met als deze informatie kunnen we modellen maken die ons informatie geven over de toekomst.

Dus door naar het verleden te kijken, kunnen we als het ware de toekomst voorspellen?
Precies! Maar we kunnen ook situaties uit het verleden namaken om te kijken wat er toen gebeurde met de aarde. Alles is met elkaar gekoppeld, wat het modelleren niet altijd even makkelijk maakt, onzekerheden zullen altijd aanwezig blijven. Dus de precieze toekomst, zullen we nooit weten.

Nu weten we wat de boorkern ons vertelt, maar hoe gaat het dan in zijn werk?
De boorkernen worden genomen tijdens expeditie op zee. Deze boorkern is bijvoorbeeld genomen met een Nederlands schip. Verschillende universiteiten hebben allemaal vraagstukken die ze willen beantwoorden, waarbij het Nederlands schip dan onderdeel is van een groter programma, een Europees programma. Tijdens zo’n expeditie worden de boringen genomen die voor Nederland nodig zijn. Maar er wordt niet alleen gebruik gemaakt van de boorkern, wetenschappers nemen ook watermonsters op verschillende dieptes in de oceaan. Uiteindelijk wordt zo’n boorkern meegenomen naar Nederland en komt die bij ons in het laboratorium en later ook in de koelcel terecht.
Maar voordat jouw vraagstuk geaccepteerd wordt en je dus weet dat je mee op expeditie mag, gaat er heel wat aan vooraf. Vraagstukken moeten betaald worden, het moet relevant zijn en aan nog veel meer eisen voldoen. Maar wanneer het dan goedgekeurd wordt, is het wel super om een keer mee te mogen op zo’n expeditie. Daarnaast kunnen we nog lang profiteren van het meegenomen materiaal. Als we een boorkern goed afsluiten en bewaren gaat een boorkern met het materiaal erin minstens nog dertig jaar mee.

Mocht jij een keer mee op expeditie?
Ja, in totaal ben ik vier keer op expeditie geweest. Het is ook niet dat je zomaar mee mag. Je moet daarvoor solliciteren en dan is het nog maar de vraag of jij diegene bent die jouw land mag vertegenwoordigen en of jouw land überhaupt mee gaat doen aan deze expeditie. Eén keer ben ik gevraagd of ik mee wilde gaan vanwege mijn expertise, natuurlijk zei ik daar geen nee op. 
Zo’n expeditie is namelijk heel interessant. Het duurt twee maanden waarin je zeven dagen per week werkt, veertien uur per dag. Op zo’n boot werken ze met een dag- en nachtshift dus twee teams wisselen elkaar continu af. Omdat zo’n expeditie veel geld kost, wil je zoveel mogelijk werk kunnen verrichten in de tijd die je hebt. De matrozen, de technici, de wetenschappers, de mensen die boren, iedereen is constant bezig.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Format-CWC-bericht-25.jpg
De open boorkern, het schip en wetenschappers aan het werk.

Wat hoop jij dat de bezoekers leren van de boorkern in het museum?
Het onderwerp klimaat vind ik heel belangrijk. Mensen staan er niet altijd bij stil dat het klimaat heel complex is en met allerlei aspecten te maken heeft die invloed op elkaar hebben. We leven op een dynamische planeet waar constant veranderingen worden waargenomen waarop mensen niet altijd invloed hebben. Astronomie, geologie, biologie, al deze onderwerpen beïnvloeden elkaar. Ik hoop dat de mensen nadat ze in het museum zijn geweest hier iets meer bij stilstaan en hier misschien een beeld bij kunnen gaan vormen. Aan de boorkern die Sindy heeft nagemaakt, zal het in ieder geval niet liggen!

Terug