UMU Onderzoekstour | havo/vwo

Hoe werkt wetenschap?

Leerlingen gaan actief aan de slag in de verschillende museumzalen met de interactieve opstelling waarin echte wetenschap, echte objecten en wetenschappers centraal staan. Ze ervaren zo een groot aantal verschillende manieren van onderzoek doen. Door het beantwoorden van wetenschapsfilosofische vragen leren ze wetenschap op waarde schatten.

Over het programma

Doelgroep: havo/vwo klas 1 t/m 3
Duur programma: 90 minuten
Vakgebied en onderwerp: Wetenschapsoriëntatie, Mens & Dier, Aarde, Mens & Maatschappij, Mens & Techniek, Natuurwetenschappen
Tarief: Bekijk de tarieven en praktische informatie

Doel van het programma

  • Leerlingen gaan actief aan de slag met (de principes van) wetenschap en onderzoek doen 
  • Leerlingen maken kennis met de UMU verhalen, onderzoek en collectie 
  • Leerlingen maken kennis met een aantal belangrijke thema’s uit de wetenschap 
  • Leerlingen worden ‘wetenschapswijzer’ ze kunnen wetenschap op waarde schatten en een aantal wetenschapsfilosofische vragen stellen en beantwoorden 

Verloop van het bezoek

Introductie

Bij binnenkomst gaan de leerlingen aan de slag met de mysterybox, een gesloten box waarvan ze de inhoud moeten achterhalen. ‘Als ik het niet kan opzoeken of vragen. Hoe pak ik het aan?’ Ze starten direct met onderzoeken. Welke onderzoeksvaardigheden zetten ze hiervoor in? 

Verkennen

Wetenschappelijk onderzoek staat niet op zichzelf maar is onder invloed van cultuur, historische context, samenwerking en interpretatie en creativiteit van de wetenschapper. Hoe maken onderzoekers gebruik van techniek? Wat is de invloed van interpretatie? En in hoeverre speelt de historische context een rol?

Onderzoeken

In de verschillende museumzalen gaan de leerlingen in de interactieve opstelling aan de slag met een groot aantal verschillende manieren van onderzoek doen. Van het onderzoek met een luchtpomp en experimenteren in een vacuüm, tot het in elkaar zetten van een hart-long machine, het analyseren van een boorkern, het lezen van historische bronnen of het bestuderen van gedrag van apen en mensen. Ze kunnen zelf kiezen welke onderzoekjes ze willen doen. De leerlingen ontwikkelen onderzoeksvaardigheden en leren deze te herkennen: Hoe stel ik een goede vraag? Hoe doe ik een experiment? Hoe lees en analyseer ik een bron?

Conclusie

De leerlingen kijken kritisch naar het onderzoek dat ze zelf hebben uitgevoerd in het museum. Ze reflecteren op vragen als:  

  • Hoe komt wetenschappelijke kennis tot stand? 
  • Hoe bepaal je de betrouwbaarheid van wetenschappelijke kennis? 
  • Hoe beïnvloeden samenleving en wetenschap elkaar?

Boeken

Heb je een vraag over dit programma of het boekingsformulier? Mail naar onderwijs.umu@uu.nl.