Alfred Aleidius Kooij, die op 7 november 1948 werd geboren in Den Haag, was een zeer geregelde bezoeker van de Oude Hortus en een goede bekende van hovenier Henk Nokkert en de vele vrijwilligers.
Hij had een bijzondere band met de Oude Hortus. Niet alleen kwam Alfred hier vaak en graag, hij was ook een plantenkenner bij uitstek en wist alles over bomen, in het bijzonder naaldbomen. In de vergaderkamer van de Oranjerie halen zijn broer en twee zussen herinneringen op aan hun tien jaar oudere broer Alfred.
In het najaar van 2018 ontving de Stichting Vrienden van de Oude Hortus en het Universiteitsmuseum de nalatenschap van Alfred Aleidius Kooij.
Al op jonge leeftijd voelde Alfred zich aangetrokken tot de natuur. Zijn vader werkte bij de spoorwegen en daardoor woonde het gezin Kooij op verschillende plaatsen, vaak midden in de natuur zoals in Hattem of Maarn. Als schooljongen zwierf hij al door de uitgestrekte bossen rond Maarn. Omdat zijn moeder bang was dat hij zou verdwalen, had hij dan altijd een kaartje om zijn nek met het adres van zijn ouders.
Alfred volgde de lagere land- en tuinbouwschool in Zwolle en later de middelbare tuinbouwopleiding te Utrecht. Na zijn militaire dienst ging hij werken bij de bekende hoveniersfirma Copijn in Groenekan waar hij een van de eerste boomchirurgen werd.
Op aandringen van de firma Copijn ging Alfred zich verder verdiepen in het vak en besloot hij naar Japan te gaan. Zo reisde hij begin jaren zeventig in zijn eentje met de Trans-Siberiƫ Express dwars door de Sovjet-Unie naar het land van de Rijzende Zon om zich daar verder als hovenier te bekwamen. Hij werkte in exotische tuinen en leerde veel over de meer dan duizend jaar oude Japanse Bonsai methode. Daar in Japan openbaarde zich ook de schizofrenie, waar hij de rest van zijn leven last van zou hebben, maar waar hij goed mee om wist te gaan.
Na zijn terugkeer uit Japan ging Alfred werken bij het Arboretum in het Belgische Kalmthout. Vandaar werd hij uitgezonden naar de Verenigde Staten waar hij in verschillende botanische tuinen specialistische cursussen volgde. Zo verbleef hij onder andere in de fameuze Longwood Gardens nabij Philadelphia. Ook bezocht hij het Sequoia National park waar hij zich liet fotograferen voor een imposante mammoetboom.
Aan deze buitenlandse reizen hield hij talloze internationale contacten over die hij de rest van zijn leven zou koesteren. Hoewel Alfred altijd vrijgezel bleef, was hij zelden alleen. Hij kon zijn gezelschap eindeloos boeien met verhalen over zijn reizen en vooral over de natuur en zijn geliefde naaldbomen. Zijn enorme kennis over de natuur en zijn uitgebreide boekencollectie waren een onuitputtelijke bron van gesprek. Hij was een innemende man, maar ook iemand die altijd duidelijk aanwezig was en zijn mening graag liet horen.
Geleidelijk maakte zijn psychische aandoening het werken onmogelijk. Alfred woonde lange tijd in het Willem Arntsz Huis, tegenover de Oude Hortus en daarna weer zelfstandig in de Utrechtse wijk Lunetten. In die jaren zette hij zich in als vrijwilliger en donateur voor de Oude Hortus, maar ook voor onder andere het Arboretum te Doorn en het Pinetum te Hilversum, waar hij eveneens een vaak geziene gast was. Na een verblijf in het Utrechtse verpleeghuis Rosendael, overleed hij op 12 augustus 2018 kort voor zijn zeventigste verjaardag.
De Stichting Vrienden van de Oude Hortus en het Universiteitsmuseum is de heer Kooij dankbaar voor zijn genereuze gebaar. Vanwege zijn hechte band met juist de Oude Hortus zal de Stichting in overleg met de directie van het Universiteitsmuseum op zoek gaan naar een passende wijze om zijn nagedachtenis daar te eren.