Tanden op de ‘verkeerde’ plek

Conservator Paul Lambers over tanden die in neus van mensen terechtkomen. Geschreven voor tijdschrijft Dentz (nr 5, 2014). Lees meer over de afwijking van tanden bij mens én dier.

Onlangs kwam ik op internet een berichtje tegen over een man in Saoedi-Arabië bij wie een kleine tand uit zijn neus was verwijderd. Hij had al langere tijd last van bloedneuzen en die tand was daar de oorzaak van. In China blijkt enige tijd terug een man verlost te zijn van een complete kies in zijn neus.

Zoogdieren

Zoogdieren hebben hun gebit altijd op de randen van de boven- en onderkaak. Als je rondkijkt bij de gewervelde dieren, zie je echter dat tanden ook op andere plaatsen dan de kaakrand kunnen voorkomen, zonder dat het een afwijking is. Slangen als de python hebben naast tanden in de bovenkaak links en rechts op het gehemelte een rij scherpe, naar achter gebogen tanden. Daarmee kunnen ze niet alleen hun prooi grijpen, maar de prooi kan ook niet meer ontsnappen.

Vissen

Bij beenvissen kun je tanden tegenkomen op allerlei botten in de bek. Veel  soorten hebben twee of soms wel drie rijen tanden in de onderkaak. Een klein aantal vissen, onder andere sommige zwaardvissen en verschillende pantser- en harnasmeervallen, heeft kleine tanden op de botten van de schedel. De functie is onduidelijk, maar mogelijk verminderen de tandjes het effect van turbulentie bij het zwemmen, net als bij haaien en roggen.

Kraakbeenvissen

De schubben van haaien en roggen (kraakbeenvissen) zijn eigenlijk kleine tandjes: elke schub is een tandje. Deze vissen zijn dus geheel bedekt met tandjes en voelen daardoor ruw aan, als schuurpapier. Dat ruwe oppervlak  vermindert de wrijving van het water bij zwemmen. De situatie bij haaien is vanuit evolutionair oogpunt interessant. Tandachtige structuren kunnen blijkbaar niet alleen ín maar ook buiten de bek voorkomen. Tanden en schubben zijn homologe structuren; ze hebben evolutionair gezien dezelfde oorsprong.

Wat was er eerst

Paleontologen en ontwikkelingsbiologen proberen antwoord te krijgen op de vraag wat er eerst was. Kwamen de tanden oorspronkelijk alleen in de bek voor en zijn ze daarna als schubben over het lichaam verspreid? Of was er eerst een buitenskelet, bestaande uit benige platen met daarop diverse odontodes, dat in de loop van de evolutie fragmenteerde in tandachtige schubben, die uiteindelijk als tanden in de bek terecht zijn gekomen? Onderzoek naar de bouw van tanden en schubben van fossiele en recente vissen kan hierbij nieuwe inzichten opleveren. Door de toepassing van  geavanceerde scantechnologieën met hoge resolutie en computermatige 3D-modelleermethodes bij onderzoek aan fossielen wordt er steeds meer bekend over het groeimechanisme en het groeipatroon van schubben en odontodes in primitieve vissen.

Tot op het bot

In het Universiteitsmuseum Utrecht was de tentoonstelling ‘Tot op het Bot’ te zien met daarin een oud onderwijsmodel uit de Collectie Tandheelkunde. Het model is een gipsen afgietsel van het gelaat van een man die een kleine tand in zijn neus heeft, en heeft dan ook als opschrift ‘neus-tand’. Het maakt deel uit van een reeks bij het onderwijs gebruikte voorbeelden van afwijkingen van tanden. In veel gevallen bevindt de tand zich nog in de buurt van de mond, bijvoorbeeld het gehemelte. Maar, wat voor vissen heel normaal is, moet bij mensen operatief verwijderd worden.

Terug