Een baby heeft nog geen tanden. Maar jij hebt er een mond vol mee. Hoelang duurt het eigenlijk voor je een mond vol tanden hebt? En hebben alle mensen even veel tanden? Onderzoek het zelf met een kijkje in je mond. En een kijkje in de mond van iemand anders!
Wat heb je nodig?
- Een spiegel
- Proefpersonen van verschillende leeftijden
- Pen
- Papier
Wat moet je doen?
Poets je tanden voor het onderzoek, dat is wel zo fris! Open je mond en kijk in de spiegel naar je gebit. Welke tanden zijn groter: de voorste of de achterste? Tel het aantal tanden in je mond en schrijf het op.
Naam | Leeftijd | Aantal tanden |
1. | ||
2. | ||
3. |
Vraag nu je eerste proefpersoon of je in de mond mag kijken. Hoeveel tanden tel je? Tel ook bij andere proefpersonen het aantal tanden. Wel eerst netjes vragen of je in hun mond mag kijken natuurlijk! Schrijf van elk proefpersoon de leeftijd en het aantal tanden op. Heeft iedereen even veel tanden? Is er een verschil tussen oudere en jongere proefpersonen?
Verder onderzoeken
Wat wil je nog meer onderzoeken? Bijvoorbeeld of iedereen van dezelfde leeftijd evenveel tanden heeft. Of in welke volgorde tanden wisselen. En is er een verschil tussen het aantal tanden en kiezen? Schrijf je vraag op, en wat je gaat doen. Doe dan je onderzoek. Vergelijk bijvoorbeeld het aantal tanden bij verschillende proefpersonen van dezelfde leeftijd.
Hoe kan dit?
Als baby’s ongeveer een half jaar oud zijn krijgen ze hun eerste tanden. En als ze een jaar of twee zijn is hun melkgebit compleet: 12 tanden en 8 kiezen. Kiezen zijn de achterste, grotere tanden in je mond. Tussen je zesde en je achtste begin je met wisselen. Je melktanden vallen dan uit en er komen grote tanden voor in de plaats. Onder elke melktand zit dus een grote tand. Daarna komen er nog acht nieuwe grote kiezen bij als je groter wordt. Als je 14 jaar bent heb je deze allemaal. Als laatst komen er tussen je 18e en 24e nog vier verstandskiezen bij. Een volwassen gebit heeft dus 12 tanden en 20 kiezen. Klopt dit met de aantallen van jouw proefpersonen? Waren er proefpersonen die snel of juist langzaam zijn met wisselen?