Collectiestukken van het Universiteitsmuseum Utrecht als tv-sterren? In Jekels Jacht herhaalt Diederik Jekel bijzondere experimenten uit de wetenschapsgeschiedenis. Medewerkers van het UMU brachten de historische collectiestukken naar Zeeland voor het geluidsexperiment van professor Gerrit Moll. Deze Utrechtse natuurkundige werd toegevoegd aan Jekels Wall of Fame.
Een lege vlakte
Professor Moll en vrijetijdsnatuurkundige Albert van Beek slaagden erin om de metingen van de snelheid van het geluid sterk te verbeteren. Moll en Van Beek stonden tweehonderd jaar geleden met vier kanonnen, twee tertiënhorloges en een binoculaire kijker op de Amersfoortse Berg en de Tafelberg bij Naarden. Dit alles voor een experiment om de snelheid van het geluid te bepalen. Bijna achttien kilometer zit er tussen die twee heuvels. Vandaag de dag is er geen lege vlakte meer tussen die twee heuvels, kanonnen afschieten gaat niet meer. Jekel zocht daarom naar een andere plek met een lege vlakte. Een hele klus in de 21ste eeuw. Het Zeeuwse Veere -met het Veerse meer in de nabijheid, bleek geschikt.
Identieke instrumenten
Het experiment tweehonderd jaar geleden was een grote operatie. Militairen waren verantwoordelijk voor de kanonnen. Twee groepen studenten speelden een rol bij het uitvoeren en het bijhouden van metingen. Jekel wilde zo identiek mogelijk het experiment nabootsen. Hij zocht, naast een kanonniersvereniging, exact dezelfde instrumenten die Moll tweehonderd jaar geleden gebruikte. Laat een deel van die instrumenten te vinden zijn in het depot van het UMU.
De tertiënhorloges zijn stopwatches, daar kun je dus tijdsintervallen mee meten. Deze twee werken volgens het systeem van de decimale tijd. Onder Napoleon is een poging gedaan de tijd volgens een decimaal stelsel in te delen, toen ook het metrieke stelsel werd ingevoerd. In 1806 was men daar al weer vanaf gestapt. Die tijdsindeling is als volgt: er zit tien uur in een dag, de uren duren honderd minuten en die minuten duren weer honderd seconden. Voor de aflevering werd één klok gebruikt. Het vervoer van zo’n historisch object is een voorzichtig werkje, de klok werd secuur ingepakt en butsvrij naar Veere gebracht.
De binoculaire kijker, gemaakt in 1770, is erg exclusief. Er zijn van dit soort binoculaire kijker slechts vijf stuks in de hele wereld. Het is een telescoop met twee kijkerbuizen, vandaar de naam ‘bi’-noculair. Er werd gekeken of de oude kijker nog werkte. Conservator Paul Lambers en collega Jan Willem Pette inspecteerden de meer dan 250 jaar oude binoculair. Ze kwamen tot de conclusie: “we kunnen hem gebruiken!” Ook deze werd secuur ingepakt en kon mee naar Veere.
Knallend koud
Aangekomen in Veere was het erg koud. Dikke lagen kleding waren broodnodig, aldus Paul. De oude horloges gemaakt van hout en metaal zijn gevoelig voor kou. Gelukkig lieten de collectiestukken zich van hun beste kant zien en Jekel kon net als Moll de geluidsnelheid meten. De afstand tussen de twee kanonnen was dit keer maar vier en een halve kilometer. Je zag de overkant met het blote oog. Waar Moll dus het binoculair voor nodig had, was dit voor Jekel meer een luxe. De kanonnen stonden al klaar voor Jekel. Vereniging Vesting Veere kanonniers hadden de kanonnen voor het experiment gevuld met zaagsel, in plaats van kanonskogels. Wel zo veilig. Alles was gereed, het knallen kon beginnen!
De instrumenten zijn na jaren weer gebruikt in de 21ste eeuw. Het verhaal van Moll en Van Beeks experiment en de collectiestukken blijven in leven. Moll verdient zeker een ereplekje aan Jekels Wall of Fame.
Benieuwd hoe het experiment is gegaan? Kijk dan de aflevering van Jekels Jacht terug.