Je hebt een fossiel gevonden en wilt graag weten hoe oud deze al is. Wat nu? Dit doen onderzoekers met koolstofdatering! Ook wel C14-datering genoemd. Benieuwd hoe het werkt? Lees dan snel verder.
Koolstofdatering is een methode waarmee de leeftijd van iets of iemand kan worden vastgesteld. Het wordt gebruikt om onder andere te bepalen hoe oud fossielen, aardlagen of gevonden botten van dieren zijn. Ze delen namelijk allemaal iets gemeenschappelijks: het element koolstof.
C12 versus C14
Koolstof (C12) is een element dat veel voorkomt in de atmosfeer, op aarde, in zeeën en in levende wezens. De atmosfeer bevat maar een klein beetje koolstof. Er is ook een hele kleine hoeveelheid ongevaarlijke radioactieve koolstof (C14) te vinden in de atmosfeer, namelijk 0,0000765%. Zodra zonlicht tegen stikstof (N14) aan knalt, wordt een proton door een neutron vervangen. In plaats van C12 heb je dus C14.
Zelf fossielen spotten? Doe dan onze Fossielenjacht
C14 is instabiel en zal daarom na verloop van tijd spontaan weer veranderen in N14. Het duurt ongeveer 5730 jaar voordat de helft van radioactieve koolstof tot stikstof is vervallen. Het duurt vervolgens weer 5730 jaar voordat de helft van de resterende koolstof is vervallen, enzovoorts.
Maar hoe meet je dat in planten en dieren?
Radioactieve koolstof verbindt zich met zuurstof en komt zo in ademhaling en voeding. Planten en dieren nemen dus in ongeveer hetzelfde percentage (0,0000765%) C14 op. Wanneer iets overlijdt, wordt er geen radioactieve koolstof meer opgenomen, maar de C14 die in het lichaam aanwezig was, blijft zich vervormen tot stikstof.
Bekijk het lesmateriaal over koolstofdatering
Je kunt dus de hoeveelheid C14 in de atmosfeer vergelijken met die van een fossiel. Als deze bijvoorbeeld de helft is van wat nu in de atmosfeer zit, dan kunnen we stellen dat het fossiel al ongeveer 5730 jaar oud is. Hoe dan? Omdat de helft van de radioactieve koolstof ontbreekt en het ongeveer 5730 jaar duurt voordat de helft van de radioactieve koolstof tot stikstof vervalt.