Halverwege de 19e eeuw begon Alwin Hauff met het exploiteren van een kalksteengroeve in Holzmaden, Zuid-Duitsland. De oliehoudende kalk was geschikt als brandstof, maar vooral als bouwmateriaal. Zijn zoon Bernard Hauff werd door zijn moeder geïnspireerd om op zoek te gaan naar fossielen in de groeve van Holzmaden. Hij vond prachtige fossielen van onder andere mariene reptielen, en zou deze later samen met zijn zoon Bernard jr. tentoonstellen in hun eigen “Urweltmuseum”, dat tot op de dag van vandaag de hoofdattractie is van dit Zuid-Duitse plaatsje.
Reptielenschedel van 75 cm
In 1894 vond Bernard Hauff sr. een zeer goed bewaard gebleven, 75 cm. lange reptielenschedel. Deze werd door hoogleraar Carl Ernst Arthur Wichmann (1851-1927) gekocht voor de geologische verzameling van het Mineralogisch en Geologisch Instituut van Utrecht, en maakt nu deel uit van de collectie van het UM (collectienummer G337-1894).
De schedel behoorde tot een krokodilachtige die leefde in de vroege Jura, grofweg 180 miljoen jaar geleden. In die tijd was West-Europa een zee, en vond men het dichtstbijzijnde land pas op ruim 100 km ten oosten van het huidige Holzmaden. Omdat West-Europa ten tijde van de Jura op ongeveer 30° noorderbreedte lag, was het lokale klimaat warm en was de watertemperatuur van de zee een aangename 25-30° C.

Succesvolle Teleosauriër
In de vroege Jura was de zeebodem hier zeer zuurstofarm, wat gunstig was voor de preservatie van dieren die daar na hun dood terechtkwamen. Hierdoor is de groeve in Holzmaden zeer rijk aan fossielen van ongewervelde en gewervelde (zee)dieren en planten. De zee was de leefomgeving van een grote variatie aan mariene reptielen, waaronder ichthyosauriërs (vishagedissen) en plesiosauriërs. Maar af en toe vonden ook dinosauriërs en pterosauriërs (vliegende reptielen) hier hun laatste rustplaats. Ons fossiel behoort echter tot een geheel andere groep reptielen: de teleosauriërs.
Het fossiel kan worden toegeschreven tot de meest succesvolle soort teleosauriër in de Jura van Holzmaden: Steneosaurus bollensis. Hij behoorde tot een volwassen exemplaar, dat een totale lengte moet hebben gehad van ongeveer 3 meter.

Verre neef van de krokodil
De teleosauriërs zijn verre neven van de huidige krokodillen. Ze waren beter aangepast aan het leven in de zee dan de moderne krokodillen. Daar brachten ze dan ook het grootste deel van hun leven door, en keerden slechts zo nu en dan terug naar het vasteland voor onder andere de voortplanting. De teleosauriërs leken veel op de moderne gaviaal, die we vooral kennen uit de rivieren van India. De lange snuit was net als bij de gaviaal gevuld met slanke, puntige tanden: ideaal voor het grijpen van gladde, snelle vissen. Een deel van de tanden is ook bewaard gebleven in deze schedel.

De teleosauriërs stierven relatief snel na hun bloeiperiode uit. Gelukkig geeft de fossielrijke groeve van Holzmaden ons genoeg fossielen opgeleverd om een beeld te kunnen vormen over hoe het leven er hier 180 miljoen jaar geleden uit moet hebben gezien en welke rol zij daarin gespeeld hebben.
Auteur: Tom Trapman
Tom studeert Biogeologie aan de Universiteit Utrecht en wijdde zijn bachelorscriptie aan het fossiel uit Holzmaden.