Instrumenten en hun makers waren in de negentiende eeuw een onmisbare schakel in steeds ingewikkelder wetenschappelijk onderzoek. Met microscopen, stethoscopen of oogspiegels kregen wetenschappers steeds meer inzicht in lichamen en materie.
Nieuwe ontwerpen
Door veranderingen van de wetenschappelijke inzichten konden hoogleraren vaak niet langer volstaan met standaardinstrumenten. Instrumentmakers moesten instrumenten steeds opnieuw ontwerpen of aanpassen aan de nieuwe eisen. Sommige instrumentmakers bleken hierin zo kundig en bedreven dat zij zelf naam en faam verwierven met hun instrumenten.
Instrumentmaker Kagenaar
Dirk Barentz Kagenaar (1842-1924) was één van deze zeer handvaardige instrumentmakers in Utrecht. In 1860 werd hij aangesteld als instrumentmaker-amanuensis van het moderne fysiologische laboratorium van Franciscus Donders (1818-1889). Hij bleek met recht een bijzondere aanwinst voor het wetenschappelijk onderzoek van de hoogleraar. Hij was rustig en bescheiden, maar genoot door zijn vaardigheden enorm aanzien bij alle laboratoriummedewerkers. Talloze instrumenten werden onder zijn handen aangepast voor modern gebruik.
Van daglicht naar elektrisch licht
Eén van de grote veranderingen uit Kagenaars tijd was de ontwikkeling van de elektrische lichtbron. De meeste instrumenten waren aanvankelijk ontworpen om met daglicht te gebruiken. Kagenaar heeft ze stuk voor stuk aangepast zodat de onderzoekers hun apparatuur met deze lichtbron konden gebruiken. Hij verkocht de aangepaste instrumenten onder eigen beheer aan vele instituten over de hele wereld, van Rusland tot Amerika. In Kagenaars prijscatalogus van rond 1900 werden vele honderden voor die tijd moderne instrumenten aangeprezen.