Embryologie houdt zich bezig met de ontwikkeling van dieren van bevruchting tot geboorte. In Utrecht werd zoöloog Ambrosius Hubrecht (1853-1915) in 1910 de eerste hoogleraar vergelijkende embryologie van Nederland. Om meer te weten te komen over de ontwikkeling van bevruchting tot geboorte van dieren, verzamelde hij duizenden dierenembryo’s.


Embryo’s onder de microscoop
Wetenschappers bekeken in de negentiende eeuw embryo’s onder de microscoop en vonden opmerkelijke overeenkomsten tussen diverse diersoorten. Deze gelijkvormige embryo-ontwikkeling werd één van de aanwijzingen voor de theorie over een gemeenschappelijke afstamming van mens en dier.

Een kwartje voor elke egel
Hubrecht bouwde in Utrecht een grote onderzoeksverzameling van tienduizenden dierenembryo’s op. Het was voor hem onmogelijk alleen zo veel embryo’s te verzamelen. Hij schakelde daarom het publiek in. Met een bod van één of twee kwartjes voor elk dier hoopte hij zoveel mogelijk zwangere vrouwtjes te ontvangen.

In dunne plakjes
De duizenden bijeengebrachte embryo’s van spitsmuizen, egels en mollen uit Nederland en spookaapjes, tupaia’s en vliegende katten uit Nederlands-Indië sneed hij in dunne plakjes om ze onder de microscoop te kunnen bestuderen. Op deze manier probeerde Hubrecht met zijn omvangrijke vergelijkingsonderzoek bij te dragen aan de ontwikkeling van de evolutietheorie en ideeën over een gemeenschappelijke afstamming van mens en dier.