Verzamelingen vormen de basis voor veel musea, ook de collectie van het Universiteitsmuseum Utrecht is op deze manier ontstaan. Lees het verhaal over bijzondere verzamelaars, de professoren van de Universiteit Utrecht.
Kostbare instrumenten
Vanaf de oprichting in 1770 tot in de negentiende eeuw verzamelde het Utrechts Natuurkundig Gezelschap kostbare instrumenten voor publieke wetenschapsdemonstraties. Het spektakel van creëren van een vacuüm met behulp van de innovatieve vacuümpomp deed menig bezoeker met de ogen knipperen. Deze natuurkundige instrumenten werden deels ook door hoogleraren van de universiteit gebruikt. Zij zijn later aan de universiteit geschonken en vormden de basis van de collectie van het Universiteitsmuseum.
Bijzondere verzamelaars in de hoofdrol
In de negentiende eeuw is er door diverse hoogleraren ofwel privé of in opdracht van de universiteit actief verzameld voor onderwijs en onderzoek. Medici verzamelden kabinetten vol preparaten. De verzameling dierkunde van verzamelaar Theodoor van Lidth de Jeude (1788-1863) en Ambrosius Hubrecht (1853-1915) leverden samen met een deel van de medische objecten een goedgevuld zoölogische museum op. Pieter Harting (1812-1885) heeft de nu unieke microscopiecollectie uitgebreid en in kaart gebracht. De collectie geologie en paleontologie werd met veel mineralen en fossielen verrijkt. Johanna Westerdijk (1883-1961) verzamelde preparaten van aangetaste planten.
Actief verzamelbeleid
Een groot deel van de collectie van het Universiteitsmuseum is afkomstig uit deze eerder verzamelde onderwijs- en onderzoekscollecties. Het museum voert nog steeds een actief verzamelbeleid op het gebied van historische collecties. Voor wetenschapsgebieden als tandheelkunde, oogheelkunde en diergeneeskunde heeft het Universiteitsmuseum zelfs een landelijke verzameltaak.